Functie
Bierglaswerk dient enkele primaire doeleinden:
- het maakt deel uit van de branding van het bier (voor bieren met een eigen glas)
- het presenteert het bier (schoonheid is in het oog van de bierhouder) met de kleur, de helderheid en/of de carbonatie van het bier.
- het beïnvloedt hoe snel vluchtige stoffen (aromaten) vrijkomen
- het beïnvloedt hoeveel bier er per slokje gedronken kan worden (bvb. vergelijk champagneglas vs. bierbeker)
- het kan het behoud van de schuimkraag bevorderen (door de vorm, plus kleine etsen in de bodem van het glas)
Enkele voorbeelden
Een pilsglas is een lang, hoog V-vormig glas. Het benadrukt de kleur, de helderheid en het bruisen van de Pilsner. Het is in principe vergelijkbaar met het gecanneleerde champagneglas, maar heeft een grotere rand, waardoor grotere slokken mogelijk zijn.
De traditionele mok is een robuust glas, in de eerste plaats gericht op het in elkaar “knijpen” van de glazen en het toestaan van grote slokken bier.
Het chalet/beker kan een mooi werkstuk zijn, ontworpen om het bier te laten zien, en ook om een grote kop te promoten en te onderhouden.
Het tulpglas vangt vluchtige stoffen op (in het smalle gedeelte van het glas) terwijl de grote opening aan de bovenkant een grote kop ondersteunt.
De Snuiver, typisch gebruikt voor cognac/brandy, maar ook voor zeer sterke ale, heeft een grote basis die zich buigt tot een kleine opening om de aroma’s op te vangen, en om een werveling mogelijk te maken zodat er meer aroma’s vrijkomen.
De Stange, een lang hoog glas, versterkt de mout- en hopkarakteristieken door ze te concentreren in een kleinere ruimte, terwijl het ook zorgt voor een eenvoudige elegante presentatie van het bier. Vaak gebruikt in combinatie met delicate bieren.
Het Weizen-glas is vergelijkbaar met het pilsglas, maar dan groter (typisch 0,5l minimum) met voldoende ruimte voor de grote kop die typisch is voor een tarwebier.
Voor meer details en afbeeldingen, zie Glaswerk voor Bier .