Je beoordeelt een bier op basis van visuele, geur-, smaak- en mondgevoel; en beschrijvende termen vallen over het algemeen in deze categorieën.
Visueel zou je de kleur van het brouwsel kunnen beschrijven (amber, goud, inktzwart, wazig, helder), de kleur en het behoud van de schuimkraag, hoe het bier werd geschonken. Aroma kan worden beschreven door de geur van hop (bloemig, citrusachtig, hars, piney, etc.), of mout (karamel, toffee, rook, chocolade, etc.), of andere aanwezige aroma’s (melasse, drank, sojasaus, eik).
Het beschrijven van de smaak opent nog meer potentiële terminologie, maar wees niet verlegen om welke termen of vergelijkingen dan ook te gebruiken die de smaak voor u het beste beschrijven. Denk aan het proeven van bier als een evolutie van de smaak in je mond: beschrijf hoe het je tong raakt; hoe de smaak zich opbouwt, morfine en bladeren; en de afdronk. Je zou elk woord kunnen gebruiken om de smaken van voedsel te beschrijven en meer om bier te beschrijven (zoet, zout, zuur, pittig, rozijnen, deeg, brood, spek, pikant, kruidig, etc.).
Tot slot, voor het mondgevoel, kijk je naar woorden die de textuur en de consistentie beschrijven; dus woorden als glad, rijk, kalkrijk, korrelig, bruisend, dik, stroperig, etc., zijn zeer nuttig wanneer ze gepast zijn.